Na 1650 daalden de graanprijzen en is er een sterke vermindering te constateren van het aantal nieuwe droogmakerijen. Dit valt samen met de plicht tot inpolderen bij vervening, waardoor lucratieve commerciële inpoldering stilvalt.
Pas met de uitvinding van het stoomgemaal begint Nederland met nieuwe inpolderingen. In totaal is de landoppervlakte Noord-Holland nu ongeveer 2700 km2 (2670 km2 ). Rond 1550 was dat ca. 1800 km2 . Tot 1650 komt daar door droogmakerijen ca. 400 km2 bij. De polders van de 19e eeuw voegen 300 km2 landbouwgrond toe. Tenslotte in 1930 de Wieringermeer (200 km2 ). In vier eeuwen (1530-1930) is het landareaal van Provincie Noord-Holland met 50% toegenomen.