Kiem
Heerhugowaard, aan de uiterste rand van de stad, de nabije toekomst. Schemering valt over de akkers. Een jonge boer en een hoogzwangere vrouw ontmoeten elkaar bij toeval op zijn land.
Hij zit klem tussen de wurgende regelgeving van de overheid en een dwingend systeem, beheerst door agrarische multinationals. Zijn omgeving is veranderd in een eentonig landschap.
Deze onbekende vrouw die aan komt waaien, heeft hij daar niet bij nodig. Zoveel staat vast. Zij is door iedereen in de steek gelaten. Uit de verplichte test is gebleken dat ze in verwachting is van een baby met het Downsyndroom. Tegen de heersende mores in besluit ze haar kindje toch te houden.
Beiden zijn ze vastgelopen in een wereld van onbegrensde groei, waarin voor wat afwijkt geen plaats meer is. Schoorvoetend leren de twee elkaar kennen. Zij leert hem opnieuw luisteren, hij laat haar inzien dat haar woede gerechtvaardigd is. Dat tegendraadsheid in deze nieuwe wereld geen misdaad is. Voor het eerst in lange tijd kunnen ze weer lachen. En zingen. Tot de vliezen breken…
